maandag 18 april 2011

Welkom op de Amsterdamse arbeidsmarkt

Vroeger, toen er nog internet nog niet bestond en dus ook geen online dating, stonden er in de Volkskrant van zaterdag minstens twee pagina’s contactadvertenties (in Vrij Nederland trouwens ook maar die hadden een wat ander karakter). In mijn studententijd mocht ik graag in het weekend met vriendinnen die pagina’s uitgebreid bestuderen. Niet om een partner te vinden (daar heb je immers de kroeg voor) maar om te koppelen. Per keer waren er volgens ons ten minste 10 personen die niet verder hoefden te zoeken, je kon hun advertenties gewoon al elkaar koppelen.

Woensdag las ik in de krant twee berichten die makkelijk aan elkaar kunnen worden gekoppeld. De eerste was dat VVD en D66 geen eersterangs en tweederangs expats willen. De tweede dat wethouder van der Burg de coördinerend wethouder voor Oost Europese arbeidsmigranten wordt.
Uit het eerste artikel blijkt dat het twee jaar geleden opgerichte expatcentrum, bedoeld om te helpen met de hele papierwinkel die in Nederland nodig is, alleen kenniswerkers en werknemers van bedrijven helpt waarmee een convenant is gesloten. De hoofdstedelijke fracties van D66 en de VVD zijn hier boos over en zeggen dat de gemeente door dit doelgroepen beleid een tweedeling in de expats creëert. Ik vind het punt dat ze maken terecht, maar wel opvallend. Toen het expatcentrum enige tijd geleden in de raad werd besproken en GroenLinks opperde dat het centrum ook diensten zou moeten aanbieden aan Oost Europese arbeidsmigranten, zagen de partijen daar niets in. Het centrum volgens hen niet voor iedereen bedoeld. Hoezo, geen eersterangs en tweederangs expats?

De problemen waar Oost Europese arbeidsmigranten mee kampen, en die soms ook kunnen leiden tot problemen voor de stad, worden veelal veroorzaakt omdat werkzoekenden slecht of niet geïnformeerd zijn over de mogelijkheden en onmogelijkheden voor werk in Nederland. Vaak komen ze binnen met een tijdelijk contract voor arbeidsintensief werk (het werk dat de gemiddelde Nederlander niet wil doen). Als het contract afloopt, en daarmee vaak ook de huisvesting, weten ze niet waar en hoe ze ander werk kunnen vinden. Sommigen weten zich te redden en komen via een (soms goed, maar helaas vaak een bedenkelijk) bemiddelingsbureau aan een nieuw tijdelijk contract. Anderen raken verdwaald en komen uiteindelijk op straat en in de maatschappelijke opvang terecht. Minister Kamp heeft al aangegeven dat hij werkloze Polen naar huis wil sturen (hartelijk dank dat u voor een schijnloontje hier de tomaten heeft geplukt maar we hebben u niet meer nodig, goede reis terug!) Terecht heeft Europees Commissaris Reding hem er op gewezen dat dat volgens de Europese regels helemaal niet kan.

Zou het niet veel logischer zijn als de arbeidsmigranten van waar dan ook, voor welke baan dan ook, worden ondersteunt door het expatcentrum. Nu werkt het voor hoogopgeleide personen, voor wie het inderdaad handig is dat de hele papierwinkel in een keer wordt geregeld, maar die dat met behulp van hun werkgever ook best zelf zouden kunnen. Terwijl degenen die letterlijk verdwaald raken in onze stad aan hun lot worden overgelaten. En dan is het de wethouder Zorg die als ze inderdaad bij de maatschappelijke opvang aan moeten kloppen, het gaat coördineren. Het coordinerende werk moet niet pas worden gedaan als mensen werkloos en dakloos zijn geworden, maar moet er op gericht zijn om dat te voorkomen. Door hen goed in te lichten en te ondersteunen in hun zoektocht naar werk en huisvesting.

In het expactcentrum dat mij voor ogen staat, kan iedereen terecht, voor informatie over de Nederlandse arbeidswetgeving, om een sofienummer aan te vragen, om te checken of het bemiddelingsbureau waar je voor werkt kosjer is, om informatie te krijgen over belastingen en voor het regelen van de hele papierwinkel. Voor die diensten betaal je een bedrag dat gerelateerd is aan je inkomen.
Welkom op de Amsterdamse arbeidsmarkt.