woensdag 5 oktober 2011

Geen digitale slotgracht Amsterdam



“Amsterdam krijgt een digitale slotgracht” kopten de kranten op 7 september. De pers baseerde zich op een brief van burgemeester Van der Laan waarin hij voorstelt om de milieucamera’s aan de rand van de stad ook te gebruiken voor opsporing, door middel van automatische nummerplaat registratie. ANPR scant kentekens en gaat na of deze om de een of andere reden in een register van de overheid staan. Het kan dan gaan om criminelen en gestolen auto’s, maar ook om mensen met een openstaande boete, ongedocumenteerden of personen die ooit in aanraking zijn gekomen met de politie.

Praktisch gezien is het voorstel logisch: het is geldverspilling om naast de milieucamera’s ook nog eens een hele trits politiecamera’s op te hangen. Maar het gaat niet alleen om praktische overwegingen: veel belangrijker is de vraag naar nut, noodzaak en wenselijkheid van permanente ANPR aan de toegangswegen van Amsterdam. Het siert Van der Laan dat hij ANPR op een gedegen manier wil invoeren. Dat houdt in dat de informatiestromen van gemeente en politie strikt gescheiden blijven, dat slechts twee specifieke groepen in het register worden opgenomen (overlastgevende taxichauffeurs en criminele jongeren uit de Top 600) en dat op elke ‘hit’ een actie volgt.

Op zich nette uitgangspunten, maar hoe lang zijn die houdbaar? Het strikt gescheiden houden van informatiestromen strookt niet met het kort geleden ingevoerde principe van Eén Overheid, waarbij verschillende overheidsorganisaties juist gegevens met elkaar delen. Wat als de belastingdienst met het verzoek komt om ook wanbetalers op te nemen in het register? Of als de vreemdelingendienst vraagt om alle kentekens op te nemen van personen zonder verblijfsvergunning? Dit soort lijsten liggen op dit moment al klaar voor de politie in het landelijke programmabureau voor ANPR. In Rotterdam worden dag en nacht kentekens gescand aan de hand van ruim honderd hotlists. Het zal mij niet verbazen als ook in Amsterdam binnen afzienbare tijd een voorstel uit de raad komt om de camera’s voor meer doelstellingen in te zetten: ‘Ze hangen er toch, dan kunnen we ze ook maar beter gebruiken’.

Hetzelfde zagen we bij de gemeentelijke toezichtcamera’s in Amsterdam. Deze zijn in veel gebieden opgehangen om criminaliteit en overlast tegen te gaan, maar veel camera’s registreren hoofdzakelijk fout geparkeerde auto’s en wildplassers. Begrijp mij niet verkeerd, deze vergrijpen zijn ook mij een doorn in het oog, maar het is de vraag of we daarvoor verstrekkende instrumenten als camera’s moeten inzetten. Camera’s mogen volgens de Nederlandse Grondwet alleen worden ingezet als ze aan de criteria van subsidiariteit en proportionaliteit voldoen. Dat betekent dat het probleem niet op een andere, minder ingrijpende, manier kan worden opgelost en dat het instrument in verhouding moet staan tot de zwaarte van het vergrijp. Ik vraag me af of de Top 600 en overlastgevende taxichauffeurs aan die criteria voldoen. Een surveillance op de taxistandplaats op het Leidseplein of het Centraal Station levert waarschijnlijk meer heterdaadjes op dan een week monitoren met ANPR-camera’s. En de Top 600 gaat nu juist over personen die we kennen, waarvan we weten waar ze wonen en waar ze zich ophouden. Daar heb je geen digitale slotgracht voor nodig. Maar met het inzetten van de milieucamera’s voor ANPR voor die groepen zetten we wel de poort open om iedereen te scannen die om de een of andere reden in een overheidsregister staat. Misschien moeten we dat voor onze veiligheid over hebben? Helaas blijkt uit onderzoek dat ANPR-acties weinig informatie over criminelen opleveren: ze zijn vooral een efficiënt middel om openstaande boetes en belastingschulden te innen. Leuk voor de staatskas, maar Nederland wordt er niet veiliger op.


Volgens de wet kunnen met ANPR niet zomaar alle nummerplaten geregistreerd worden, alleen de zogenaamde hits mogen worden bewaard. Op dit moment ligt er echter een wetsvoorstel van het kabinet klaar om het juridisch mogelijk te maken om álle kentekens, dus ook de ‘no hits’, te registreren en gedurende langere tijd te bewaren. In Duitsland heeft het hoogste gerechtshof dit recent ongrondwettelijk verklaard, in het Verenigd Koninkrijk heeft de conservatieve regering besloten ANPR om privacyredenen aan banden te leggen en het Nederlandse College Bescherming Persoonsgegevens gaf een negatief advies over het wetsvoorstel. Maar daar wordt niet naar geluisterd. Als het doorgaat, zal straks iedereen die Amsterdam in of uit rijdt worden geregistreerd. Ik verwacht dan ook groot verzet van alle automobilisten die twee jaar geleden vanwege privacyschending in opstand kwamen tegen de invoering van het rekeningrijden.

Het is niet bewezen dat ANPR bijdraagt aan de veiligheid, terwijl de risico’s op privacyschending groot zijn. De Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid heeft gewaarschuwd dat nieuwe technologieën voor veiligheid vaak de grenzen van privacy en transparantie overschrijden. Met een regering in Den Haag die de grenzen maar al te vaak wil opzoeken, doen we er verstandig aan om er in Amsterdam maar niet aan te beginnen.


Dit stuk verscheen eerder als artikel in de NRC van 29 september 2011

De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie wil demonstratierecht inperken

Naar aanleiding van het ferme politieoptreden tijdens de krakersdemonstratie van afgelopen zaterdag geeft de Amsterdamse VVD bij monde van raadslid Frank van Dalen te kennen dat zij “het zouden begrijpen als de burgemeester de volgende keer dit soort protesten verbiedt”. Gelukkig reageerde burgemeester Van der Laan op deze verkapte oproep tot een demonstratieverbod met de woorden “Verbieden hoort niet bij Amsterdam”.
In een column op de website van de VVD zegt Van Dalen het demonstratierecht een belangrijk democratisch goed te vinden, maar dat de burgemeester ook verantwoordelijk is voor openbare orde en veiligheid en er daarom alle begrip voor is om toekomstige kraakdemonstraties te verbieden. Uit zijn verslag van de demonstratie die hij op de voet volgde, blijkt nergens dat op enig moment de veiligheid in het geding zou zijn geweest. De enigen die letsel hebben opgelopen waren demonstranten. Wel konden de “aanwezige horeca, die na een totaal verregende zomer eindelijk hun terrassen vol hadden, en de winkels de deuren sluiten. Het moet ze veel omzet hebben gekost.” Gelukkig is in dit land het recht om te demonstreren belangrijker dan het recht op omzet of het recht op een middagje ongestoord consumeren.
Dat het de VVD stoort dat krakers en sympathisanten een jaar na het kraakverbod hun stem nog steeds laten horen, is bekend. Maar bepaalde groepen het democratisch recht om te demonstreren te willen ontzeggen omdat men zich niet altijd aan de door de gemeente opgelegde spelregels houdt, is een directe aanval op de rechtstaat waar een rechtgeaarde liberaal zich voor moet schamen.